De Koning komt...

Hoe zal het aflopen...

"Zie, Hij komt met de wolken en elk ook zal Hem zien..."

Het nieuwe Jeruzalem

 

Tijdens de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal de gemeente nog steeds bij haar Heer in het hemelse Vaderhuis wonen (1 Tess. 4:16-17). In Openb. 3:12 lezen we over de in heerlijkheid opgenomen gemeente: “Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel mijns Gods en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven de naam mijns Gods en de naam van de stad mijns Gods, het nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel nederdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam”.

 

Er zijn uitleggers die menen dat het nieuwe Jeruzalem boven de nieuwe aarde zal blijven zweven. Maar dat hoeft niet zo te zijn. De Stad zou ook letterlijk op de nieuwe aarde kunnen neerdalen (Openb. 21:2). Doordat de tent (tabernakel) Gods uit de hemel neerdaalt zal niet alleen God bij de mensen wonen (Openb. 21:3), maar ook de gemeente. Zij is tenslotte het nieuwe Jeruzalem, de tabernakel van God. Dit zijn de levende bouwstenen van Gods tempel (Ef. 2:19-22; 1 Petr. 2:5; Hebr. 3:6; Openb. 3:12), de hemelse bruid van het Lam. Zo is Israël de aardse bruid (van God) (Jes. 62:4). Paulus zegt over de gemeente: “Want met een ijver Gods waak ik over u, want ik heb u verbonden aan één Man, om u als een reine maagd voor Christus te stellen” (2 Kor. 11:2). Zie ook Ef. 5:22-33; vgl. Openb. 21:9; 22:17.

 

De gemeenteleden zullen van tijd tot tijd op de nieuwe aarde zijn. Immers, de Godsstad is dan uit de hemel neergedaald. Zij zullen daar niet op aarde wonen in eigen gebouwde huizen, want hun woonplaats is in het nieuwe Jeruzalem.

Tijdens de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal de gemeente, nog steeds met Hem als Koningen heersen. Hier zal nooit een einde aan komen (Openb. 22:3-5). Wat een heerlijke toekomst!

 

In Openb. 21:11-27 lezen we hoe de heilige Stad eruit ziet. Johannes zegt: “en zij had de heerlijkheid Gods, en haar glans geleek op een zeer kostbaar gesteente, als de kristalheldere diamant. En zij had een grote en hoge muur en zij had twaalf poorten en op de poorten twaalf engelen, en namen op (de poorten) geschreven, welke zijn die van de twaalf stammen der kinderen Israëls. Naar het oosten waren drie poorten en naar het noorden drie poorten en naar het zuiden drie poorten en naar het westen drie poorten. En de muur der stad had twaalf fundamenten en daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen des Lams.

En hij, die met mij sprak, had een gouden meetstok om de stad op te meten, en haar poorten en haar muur. En de stad lag in het vierkant en haar lengte was even groot als haar breedte; en hij mat de stad op met de stok: twaalfduizend stadiën; haar lengte en haar breedte en haar hoogte waren gelijk. En hij mat haar muur op: honderd vierenveertig el, mensenmaat, die engelenmaat is. En de bouwstof van haar muur was diamant; en de stad was zuiver goud, gelijk zuiver glas. En de fundamenten van de muur der stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was diamant, het tweede lazuursteen, het derde robijn, het vierde smaragd, het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende topaas, het achtste beril, het negende chrysoliet, het tiende chrysopraas, het elfde saffier, het twaalfde amethist. En de twaalf poorten waren twaalf paarlen: iedere poort afzonderlijk was uit één parel, en de straat der stad was zuiver goud, gelijk doorschijnend glas.

En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam. En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam. En de volken zullen bij haar licht wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar; en haar poorten zullen nooit gesloten worden des daags, want daar zal geen nacht zijn; en de heerlijkheid en de eer der volken zullen in haar gebracht worden. En in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam”.

 

De vraag is of het nieuwe Jeruzalem al tijdens het Vrederijk uit de hemel neerdaalt, of dat zij tijdens de nieuwe aarde zal neerdalen? Het lijkt mij beter om de laatste twee hoofdstukken in Openbaring chronologisch te lezen, i.p.v. hoofdstuk 21:9 t/m 22:1-5 toe te passen op het Vrederijk. We krijgen anders een geforceerde uitleg, door het neerdalen van de Godsstad te betrekken op het Duizendjarig Rijk. Hoe kunnen trouwens de mensen tijdens het Vrederijk de Stad in- en uitgaan, terwijl de Stad in de hemel boven de aarde zweeft?

De Bijbel is er duidelijk over, dat de Godsstad pas tijdens de nieuwe hemel en de nieuwe aarde uit de hemel zal neerdalen. Dan kunnen de bewoners op de nieuwe aarde de Stad in- en uitgaan (Openb. 21:3). Voor de verloren zondaren in de hel is de Stad niet toegankelijk (Openb. 21:27).

 

Het nieuwe Jeruzalem is geen utopie, maar is realiteit, want zij is opgemeten (Openb. 21:15). Johannes heeft zelfs een blik mogen slaan in de Stad van de Levende God (Openb. 22:1,2). We moeten daarom de Stad niet gaan vergeestelijken! Het nieuwe Jeruzalem bestaat echt!: “En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is” (Openb. 21:2).

 

De hoogste berg hier op aarde is de Mount Everest, die is bijna 9 km hoog! Maar dat is niets vergeleken met het nieuwe Jeruzalem. Van haar wordt geschat dat zij ongeveer 2200 x 2200 km is. Dat is een afstand van Amsterdam naar Moskou. Zo lang, breed en hoog is deze gigantische Stad. Omdat de Stad in het vierkant ligt kan het zowel een kubus als een piramide zijn (21:16). Jezus heeft van haar gezegd: “In het huis mijns Vaders zijn vele woningen, anders zou Ik het u gezegd hebben” (Joh. 14:2).

 

Dit is onze toekomstige woning!

 

 

Home

De eindtijd in het kort

Israël en de eindtijd

Tekenen van de eindtijd

De Opname van de gemeente

De Grote Verdrukking

De Wederkomst van Christus

Het Duizendjarig Vrederijk

De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

Het nieuwe Jeruzalem

 

E-book eindtijd

De eindtijd in het kort - Jezus komt spoedig terug!

 

 

 

“Zo zegt de HERE, de Koning en Verlosser van Israël, de HERE der heerscharen:

Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij is er geen God”

(Jesaja 44:6).